Geloofsopvoeding
De HEERE kennen
Richt. 2:8-10: Maar toen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van de HEERE, gestorven was, honderdtien jaar oud, en zij hem begraven hadden (…), en ook heel die generatie met zijn vaderen verenigd was, stond er na hen een andere generatie op, die de HEERE niet kende, en evenmin de daden die Hij voor Israël verricht had.
Als mensen aan mij vragen hoe het jeugdwerk gaat, antwoord ik vaak iets in de richting van ‘alles gaat goed’ of ‘alles loopt gelukkig’. Toch weet ik lang niet altijd precies hoe het op elke club en catechisatie gaat. En als ik op clubs vraag hoe het gaat, merk ik dat het jeugdwerk vaak ook hard werken en volhouden kan betekenen. Voorbereidingen maken tussen werk, school en/of gezin door, omgaan met uitdagende tieners, onzekerheid over bekwaamheid etc. Hoe houden ze het vol, zou je misschien kunnen denken. Van wat ik tot nu toe gezien en gehoord heb, is passie voor de jeugd en zorg voor hun (geestelijk) welzijn de terugkerende motivatie. En dat is iets om ontzettend dankbaar voor te zijn. Blijkbaar hebben ze door hoe belangrijk hun werk voor de jeugd van de gemeente is.
In de tijd van de Richteren lezen we van een nieuwe generatie die de Heere en Zijn daden niet kende. ‘Niet kennen’ betekent hier niet per se dat ze totaal geen kennis hadden van wie de Heere was en wat Hij gedaan had, maar meer het ontbreken van relationele kennis van de Heere en Zijn daden. Dus ze kenden de Heere niet op een persoonlijke en vertrouwde manier. Hoewel de tekst niet duidelijk maakt of dit ‘niet kennen’ van de Heere, komt door gebrek en tekort aan onderwijs van de vorige generatie, waren de Israëlieten op de hoogte dat gebrek en tekort aan onderwijs een generatie zou voortbrengen die hun hart niet zal richten op God (Deut. 6:4-9, Ps. 78:1-8). De gevolgen van zo’n generatie worden meteen duidelijk in Richt. 2:11: Toen deden ze wat slecht was in de ogen van de HEERE en zij dienden de Baäls.
Wat heeft dit precies met het jeugdwerk in onze gemeente te maken? Ik wil zeker niet zeggen dat de jeugd in onze gemeente een generatie is die de Heere niet kent, gelukkig niet. Wat ik wel wil zeggen is dat deze tekst uit Richteren ons waarschuwt voor een generatie die de Heere niet kent en waarschuwt voor de bijbehorende gevolgen. Dit geldt voor ouders in de opvoeding, maar juist ook voor de hele gemeente. Alle jeugdvrijwilligers die zich met passie en zorg inzetten, hebben hier iets van begrepen. Zij hebben door hoe belangrijk en noodzakelijk het onderwijs over de Heere en Zijn daden is. Dat de jeugd persoonlijk en vertrouwd de Heere mogen (leren) kennen. Geen enkele generatie kan zonder de Heere, ook vandaag niet.
Kortom, ik hoop dat duidelijk is geworden hoe belangrijk het jeugdwerk en de doorgang van het jeugdwerk is voor onze gemeente. Er zijn hiervoor veel meer redenen te noemen, maar op basis hiervan wil ik u of jou uit welke generatie dan ook, twee dingen vragen:
- Bid je mee voor eenieder die zich inzet voor het jeugdwerk om kracht en wijsheid? Bid je mee voor de jeugd dat ze de Heere mogen kennen?
- Zou je in het belang van het jeugdwerk eerlijk bij jezelf willen overwegen om mee te doen in dit dankbare werk voor de jeugd en bovenal voor de Heere (ervanuit gaande dat je nog niet ‘bezet’ bent voor de dienst van de Heere)? Hoewel al het jeugdwerk draait, zijn er nog steeds mensen nodig ter aanvulling en ontlasting van de huidige
Laat het me weten! Stuur gerust een berichtje naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
Adwin Steenbergen (jeugdwerkadviseur)
Verankerd in Christus
Hebr. 6:19-20: Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid.
Vroeger was ik in de schoolvakanties altijd op het (beun)schip van mijn vader te vinden. Meestal voeren we dan van het IJsselmeer naar een zandlosplaats in en rondom Flevoland. Bijvoorbeeld Lelystad, Almere, Nijkerk, Harderwijk, Elburg etc. Vaak moesten we dan door de Houtribsluis bij Lelystad vlakbij Bataviastad. De Houtribsluis is de verbinding tussen het IJsselmeer en het Markermeer. Als er veel wind was, werd het water wit van gekrulde schuimkoppen. Veel schepen zochten dan rust en veiligheid in de haven, waardoor er soms niet genoeg plek was. Ik herinner me nog dat we dan weleens voor anker gingen in de luwte van de dijk. Als de wind dan ’s nachts rondom het schip huilde en het schip heen en weer geschommeld werd op de golven, ging ik weleens kijken in de stuurhut of het schip nog wel op dezelfde plek lag. Zaten we nog wel aan het anker vast? Mijn vader herinnerde me dan hoe zwaar het anker en hoe dik de ketting van het anker was. En dan kon ik weer gerust gaan slapen.
Het anker is al eeuwenlang het symbool van hoop. ‘Hoop doet leven’ zegt men dan. De Bijbelse hoop is een vaste en zekere hoop die het leven betekenis geeft. Waarom? Deze hoop ziet namelijk uit naar de vervulling van Gods beloften op grond van Zijn vervulde beloften. Ga maar na, wat blijft er over van een zekere hoop in dit leven als er geen beloften in de Bijbel zouden staan? Ik las ergens: ‘de hoop verwacht de vervulling van de beloften die het geloof gelooft’.
Christenen leven daarom met een hoopvol perspectief. En dat is nodig, want het huilen van de wind en de golven tegen ons levenschip kunnen ons best weleens bang maken. Zeker als je een gezin aan boord hebt. Zorgen in het gezin door ziekte of overlijden, stress en spanningen op school of werk en vult u voor uzelf maar in. Zorgen die je wanhopige gevoelens kunnen geven, waardoor je vaak ’s nachts in de stuurhut van je levenschip zit te piekeren of je nog wel aan het anker vastzit. Mijn God, waar is mijn hoop, mijn moed, gebleven?
De schrijver van de Hebreeënbrief reikt in ieder geval twee handvatten aan om het leven in hoopvol perspectief te zien. In de eerste plaats dat het anker, de hoop, vast en onwrikbaar is en in de tweede plaats dat het anker reikt tot in het binnenste heiligdom.
- De vastigheid en onwrikbaarheid van het anker is gelegen in wie God is. God is betrouwbaar, omdat Hij gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid (Hebr. 13:8). En Gods raadsbesluit is onveranderlijk (Hebr. 6:17). Hierin ligt de zekerheid van Gods beloften die de hoop verwacht.
- Dit anker is verankerd omhoog achter het voorhangsel waar Jezus voor ons is binnengegaan. Onze hoop is in de verzoening door onze Hogepriester Jezus Christus. Hij heeft het offer volbracht en daarom mogen we weten dat alle beloften ‘in Hem ja en in Hem amen zijn’ (2 Kor. 1:20).
Gespreksvragen:
- Kunnen jullie als ouders aan elkaar merken dat jullie een vaste en onwrikbare hoop hebben? Hoe merk je dat aan elkaar?
- Kunnen je kinderen merken dat jullie een vaste en onwrikbare hoop hebben? Dat het gezin leeft in hoopvol perspectief? Hoe zouden ze dat kunnen merken?
- Wat zouden jullie zeggen als jouw kind zich ’s nachts in de stuurhut afvraagt of ze nog wel aan het anker vastzitten?
- Welke Bijbelse belofte(n) zouden jullie als bron van hoop aan elkaar willen geven?
- Welke Bijbelse belofte(n) zouden jullie als bron van hoop aan je kinderen willen geven?
Gods beloften
2 Kor. 1:20: ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.’
De Bijbel is een wonderlijk Boek van God. Dat is waar vanuit veel opzichten, maar hoe bijzonder is het dat God in Zijn Woord beloften heeft opgeschreven! Geen beloften van een mens, maar beloften van God. God is getrouw en Hij zal Zijn Woord houden. Of anders gezegd met de door God ingelegde woorden van Bileam uit Num. 23:19: ‘God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen?’
Als wij meer zouden beseffen hoe wonderlijk het is dat God het is Die spreekt en belooft in de Bijbel, zouden we waarschijnlijk ook meer bezig zijn met Zijn Woord. Deze keer hopen we dat besef te vergroten door te focussen op Gods beloften.
Een ander woord voor belofte zou ‘toezegging’ kunnen zijn. Als je een belofte hebt gedaan, heb je iets toegezegd wel of niet te doen. Een belofte onthult iets van diegene die de belofte doet. Zo onthullen Gods beloften Zijn welwillendheid, doel en intentie met ons, met zondaren. Hoe kom je erachter wat God belooft? Op geen andere manier dan door in Zijn Woord te zoeken naar wat Hij beloofd heeft. Lees de Bijbel als een
beloften-boek van God.
Gods beloften vinden is een belangrijke stap, maar is nutteloos als Gods beloften niet gebruikt worden. Gods beloften staan niet voor niets in de Bijbel, maar Gods beloften hebben wij in alles nodig. Gods beloften zijn middelen om te volharden. Net zoals een kind dat lang in de auto moet zitten op weg naar vakantie. De ouders hadden beloofd dat hij of zij elk uur iets lekkers zou krijgen. Dat kind heeft geen hulp nodig om te onthouden dat er bijna een uur voorbij is. Sterker nog, als het te lang duurt, zullen de ouders dat zeker merken. ‘Jullie hebben het toch beloofd!’ zal voor veel ouders niet onbekend in de oren klinken. Hoewel het pleiten op Gods beloften iets anders is dan zeuren om een snoepje, kunnen we wel leren dat Gods beloften gebruikt en beleefd horen te worden. Pleiten op Gods beloften vindt plaats in het gebed. Zonder Gods beloften zouden we geen enkele pleitgrond hebben om onze gebeden voor God uit te storten. Kortom, gebruik Gods beloften in je gebed.
Misschien vraagt iemand zich af of je al Gods beloften wel mag gebruiken. Als je gelooft in de Heere Jezus Christus ontvang je al Gods beloften in Hem. Er zijn veel verschillende soorten beloften, maar allemaal zijn ze ‘ja en amen’ in Jezus Christus. Lees Gods beloften altijd met Christus’ volbrachte werk op je netvlies.
Verwerking
Vraag je kind(eren) wat het betekent als je iets belooft. Verzin met elkaar een voorbeeld waarin je elkaar iets had beloofd. Ben jij je belofte nagekomen?
Bedenk nu met elkaar een belofte die God in de Bijbel heeft gedaan (denk bijv. aan Noach na de zondvloed, Abrahams nageslacht etc.). Is God die belofte nagekomen? En is er een verschil als God iets belooft en als wij iets beloven? Hoe weten we eigenlijk dat God beloften doet?
Lees met elkaar Matth. 11:25-30.
Wat belooft God in dit gedeelte aan ons?
Waarvoor kunnen we God vragen en danken?
Geloof je dat God Zijn beloften houdt?
Werkgroep homoseksualiteit
Heb je vragen over je geaardheid of lijkt het je fijn om eens met iemand te praten die weet hoe het is om jong en homoseksueel te zijn in onze gemeente? Weet dat je er niet alleen voor staat en dat je bij ons terecht kunt voor vragen, gesprek en bemoediging. Uiteraard: je blijft anoniem; we snappen dat.
Je kunt een mailtje sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. om in contact te komen met Jan en Carlianne.
Heeft u als ouder(s) vragen of behoefte aan gesprek met ouders die uw situatie (her)kennen? Ook voor u de uitnodiging een mail te sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. om in contact te komen met andere ouders. Praat er maar over, dat lucht op.
Werkgroep homoseksualiteit
Bijbelteksten voor geloofsopvoeding
Wat wil jij de kinderen meegeven in het geloof? Thuis of op de club of bij de kinderoppas. Laten we beginnen bij de basis: Wat zegt de Bijbel over opvoeden bij het geloof? En hoe kunnen Bijbelteksten ons helpen? De volgende vijf Bijbelteksten wijzen je de weg of laten zien wat de Bijbel zegt over kinderen en opvoeden.
1.‘Laat de kinderen tot mij komen’ (Mark. 10:13-16)
De meest bekende Bijbeltekst van Jezus als het over kinderen gaat. ‘Het Koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.’ Niet alleen leer jij de kinderen over het geloof, de kinderen leren jou ook iets over geloven. Hun puurheid, onschuld en vertrouwen zijn voorbeelden voor jou. Zo is het ook in Gods wereld.
2.‘Spreek erover’ (Deut. 6:6-7)
Geloofsopvoeding betekent dat je de inhoud van het geloof en de waarden overdraagt op de kinderen. Deze Bijbeltekst spreekt uit dat geloof iets is wat je met heel je hart en ziel doet. Het is daarom ook iets waar je veel met de kinderen over mag praten.
3.‘Leer een kind van jongs af aan’ (Spr. 22:6)
Geloven is een weg die je gaat met God en je naaste. Om de kinderen die weg zo goed mogelijk te kunnen laten afleggen, begin je er van jongs af aan mee. Lees bijvoorbeeld uit de kinderbijbel, gebruik afbeeldingen en zing liedjes met de kinderen.
4.‘Maak je kind niet verbitterd’ (Ef. 6:4)
Houd de relatie met de kinderen goed. In het opvoeden leer je goed gedrag aan en verhinder je gedrag dat de kinderen gaat hinderen in de wereld. ‘Vorm en vermaan hen bij het opvoeden zoals de Heer dat wil’ zegt de brief aan de Efeziërs uit het Nieuwe Testament.
5.‘Bedenk hoe groot de Liefde is’(1 Joh. 3:1)
Je bent ook een kind. Niet alleen van je ouders, maar ook van God. Zo gaat het ook met de kinderen. God houdt van jullie allebei. De liefde die God voor jou heeft, werkt door in de liefde die jullie aan elkaar geven.
Rubriek Geloofsopvoeding
Gender en identiteit
Op woensdagavond 22 nov. is er in ‘De Aker’ een informatieavond gehouden over het thema ‘Gender en identiteit’. Het was een bijzonder interessante avond. Door middel van dit schrijven willen we de inhoud van de presentatie met u delen. De avond werd verzorgd door Niek Bakker van het Interkerkelijk Kenniscentrum. Het doel van de avond was de belangstellenden te informeren over de steeds actueler wordende ontwikkelingen van de genderdiversiteit. Welke termen komen we tegen? Kort een definitieve van een aantal begrippen.
- LHBTI: Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen
- Gender: De psychologische en lichamelijke verschillen tussen man en vrouw; dat wat je ziet.
- Genderdysforie: Het geslacht waarmee je was geboren komt niet overeen met hoe je je geslacht ervaart.
- Transgender: Je voelt je niet (helemaal) thuis in het geslacht waarmee je geboren bent.
- Transseksueel: Je ondergaat een medische behandeling om naar het andere geslacht over te gaan.
- Agender: Je voelt je geen man en geen vrouw.
- Disgender: De identiteit klopt met je geslacht. Je voelt je zoals je geboren bent.
- Genderfluid: Je voelt je soms een vrouw en dan weer man.
De vraag of er in de kerk openheid is om als transgender je verhaal te doen riep verschillende reacties op. Hoe ga ik hierover met zo iemand in gesprek? Hoe vorm ik hierover een Bijbelse mening? Word je geboren als transgender of ontwikkelt zich dat in de loop van de tijd? Is genderdysforie een psychische aandoening? Het allerbelangrijkst is om eerst iemand volledig uit te laten spreken. Stel het geven van je persoonlijke mening zo lang mogelijk uit. Houd vast aan het door God in de schepping vastgelegde onderscheid tussen man en vrouw. Genderdysforie heeft lang op de ICD-11-lijst van de WHO als mentale ziekte gestaan, maar is daar vanaf gehaald. Er is wel aandacht voor mensen die in psychische nood zijn geraakt doordat ze met genderdysforie in aanraking zijn gekomen.
De Bijbel is duidelijk over hoe om te gaan met genderdysforie. In de schepping heeft God man en vrouw naar Zijn beeld geschapen. Zo wilde Hij het. Ons lichaam heeft eeuwigheidswaarde. Dat onze maatschappij het Bijbelse denken over man en vrouw loslaat, heeft alles te maken met het loslaten van het christelijk geloof. In de volgende Bijbelgedeelten kun je lezen over het lichaam in de Bijbel:
1 Korinthe 6:19 en 20;
Job 19:25-27;
1 Korinthe 15:51-54.
Onze jongeren komen o.a. via social media in aanraking met allerlei ideeën over genderdiversiteit. Kinderen in de leeftijd van 12 t/m 16 jaar zijn in die leeftijd op zoek naar hun eigen identiteit. Wie ben ik? Wat wil ik, wat wil ik zijn?
Wat bepaalt wie je bent?
1. Identiteit: In hoeverre voel je je man of vrouw?
2. Expressie: In hoeverre gedraag je je als man en vrouw?
3. Sekse: In welke mate ben je man of vrouw?
In de puberperiode zijn ze enorm beïnvloedbaar. Bijvoorbeeld vloggers kunnen veel losmaken. Niek Bakker gaf aan dat ca 80% van de jongeren in die leeftijd experimenteren met hun identiteit, met hun sekse. Ook zei hij dat 0,02 % van de bevolking overgaat tot een medische behandeling tot transgender.
Aan het eind van de avond werd de mening gedeeld dat we als kerk moeten blijven vasthouden aan de schepping van de man en de vrouw. Daar moeten we verder vanaf blijven. Dat er jongeren zijn die enorm worstelen met hun geaardheid en twijfelen aan hun identiteit mogen we niet onderschatten.
Kunnen we er als gemeente in voldoende mate zijn voor deze jongeren?
Over die vraag zullen we als gemeente goed moeten nadenken.
M. Broekhuizen