Jezus deelt overvloedig uit
Joh. 6:11: En Jezus nam de broden, en nadat Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan de discipelen en de discipelen aan hen die daar zaten; op dezelfde manier werden ook de visjes uitgedeeld, zoveel zij wilden.
‘Ik ga echt niet naar JV!’, schreeuwde ik terwijl ik boos de trap op liep naar mijn kamer. ‘Niet op zaterdagavond!’
Sommige momenten uit je jeugd blijven jaren in gedachten hangen. Zo ook dit gesprek dat ik die avond met mijn moeder had. Ze was ervan overtuigd dat als ik naar JV zou gaan, ik vast veel nieuwe mensen zou ontmoeten. En dat was belangrijk op mijn leeftijd. Ze vertelde dat het bovendien echt gezellig zou zijn en dat ze een tafeltennistafel zouden hebben. Mijn moeder heeft nog veel meer gezegd, maar het ging er bij mij niet in. JV nu niet, JV nooit niet.
Het resultaat was een boze jongen op zijn kamer die nog geen flauw idee had dat hij ooit jeugdwerkadviseur zou worden. Het mooie van mijn moeder was (en is nog steeds) dat ze na zo’n gesprek het altijd goed kwam maken. Uiteindelijk hebben we afgesproken dat ik drie keer naar JV zou gaan om te kijken hoe het zou zijn. En je voelt wel aan zelfs na negen jaar kon ik maar moeilijk afscheid nemen van de JV.
Ds. Gerling preekte op de zondagochtend van de opening van het winterwerk uit Joh. 6 over de wonderlijke spijziging. Jezus deelt in genade overvloedig uit aan mensen die dat broodnodig hebben. In vers 11 lezen we dat Jezus het brood uitdeelt aan Zijn discipelen en de discipelen delen het uit aan de mensen. Dit doet de Heere Jezus nog steeds. In de bediening van het Woord, maar ook op catechisatie, clubs, kringen en andere gemeenteactiviteiten. Zo gebruikt God ook het gemeentewerk om de overvloed van Zijn genade uit te delen aan mensen met tekort. De oproep was duidelijk, laat niet na om te nemen en te delen van deze genadige overvloed.
Waarom haal ik dit aan?
Weer even terug naar de boze jongen op zijn kamer. Ik had op dat moment geen idee wat goed voor mij was. Ik wist alleen wat ik op dat moment niet wilde. Mijn moeder daarentegen wist in ieder geval twee dingen meer dan ik en dat was dat ik Jezus als het Brood des levens nodig had en dat dit Brood uitgedeeld werd in de gemeente. Dat was voor haar telkens de motivatie om die lastige gesprekken over club, JV, of wat dan ook weer aan te gaan.
Begrijp mij niet verkeerd, het voorbeeld van mijn moeder vertel ik niet als norm of succesverhaal voor anderen. Mijn punt is dat het voor ouders belangrijk is dat ze beseffen dat je kinderen dit Brood nog steeds nodig hebben en dat dit Brood nog steeds wordt uitgedeeld in de gemeente. In de verkondiging van het Woord, maar juist ook zomaar op catechisatie of op een club. Laat dat de motivatie zijn om prioriteit te geven aan het jeugdwerk.
Ten slotte zomaar wat concrete punten om als ouder(s) over na te denken of met elkaar te bespreken:
- Ben je als ouder op de hoogte van wat er qua jeugdwerk is en wanneer ook daadwerkelijk activiteiten plaatsvinden? (Hoewel de jeugd vaak uitgenodigd wordt, ben je vaak als ouder degene die ze helpt herinneren en erheen stuurt.)
- Zijn er activiteiten die de prioriteit van het jeugdwerk kunnen beïnvloeden (bijv. sport)?
- Denk je weleens terug aan de derde doopvraag? Hoe ga je met die verantwoordelijkheid om? Bespreek ook juist de worstelingen.
- Bid voor de predikanten en jeugdvrijwilligers als je kind naar club of catechisatie is.
Met dat ik dit schrijf, besef ik dat het zeker niet altijd makkelijk is om je kind naar de kerk of het jeugdwerk te krijgen. Over die worstelingen kan ik niet persoonlijk meepraten en in die zin voel ik ook enige schroom om hierover te schrijven. Toch hoop en bid ik dat dit stukje je bemoedigt en opbouwt.
Adwin Steenbergen
Jeugdwerkadviseur, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.