Nederlandse Geloofsbelijdenis - Artikel 34

Van de Heilige Doop - '....door de besprenging van het dierbare bloed van de Zoon van God, Die onze Rode Zee is, door Welke wij moeten doorgaan, om te ontkomen aan de tirannie van Farao, welke is de duivel, en in te gaan in het geestelijke land Kanaän'.

Wij geloven en belijden dat Jezus Christus, Die het einde van de wet is, door Zijn vergoten bloed een einde gemaakt heeft aan alle andere bloedstortingen die men zou kunnen of willen doen tot verzoening en voldoening van de zonden; en dat Hij, afgedaan hebbend de besnijdenis, die met bloed geschied, in de plaats daarvan heeft verordend het sacrament van de Doop, door hetwelk wij in de Kerk van God ontvangen en van alle andere volken en vreemde religies afgezonderd worden, om geheel Hem toegeëigend te zijn, Zijn merk en veldteken dragende; en het dient ons tot een getuigenis dat Hij in eeuwigheid onze God zijn zal, ons zijnde een genadig Vader.
Zo heeft Hij dan bevolen te dopen al degenen die de Zijnen zijn, in de Naam van de Vaders en de Zoons en de Heilige Geest, alleen met rein water; ons daarmede te verstaan gevende dat, zoals het water het vuil van het lichaam afwast, wanneer wij daarmede begoten worden, hetwelk op het lichaam van hen die de Doop ontvangt gezien wordt, en hem besprengt, alzo het bloed van Christus hetzelfde van binnen in de ziel doet, door de Heilige Geest, haar besprengende en zuiverende van haar zonden, en ons wederbarende uit kinderen van de toorn tot kinderen van God. Niet dat zulks door het uiterlijke water geschiedt, maar door de besprenging van het dierbare bloed van de Zoon van God, Die onze Rode Zee is, door Welke wij moeten doorgaan om te ontkomen aan de tirannie van Farao, welke is de duivel, en in te gaan in het geestelijke land Kanaän. Alzo geven ons de dienaars van hun zijde het sacrament, en hetgeen dat zichtbaar is; maar onze Heere geeft hetgeen door het sacrament beduid wordt, te weten de gaven en onzienlijke genade, wassende, zuiverende en reinigende onze zielen van alle vuiligheden en ongerechtigheden, en onze harten vernieuwende en die vervullende met alle vertroosting, ons gevende een ware verzekerdheid van Zijn Vaderlijke goedheid, ons de nieuwen mens aandoende, en de ouden uittrekkende met al zijn werken. Hierom geloven wij, dat, zo wiens voornemen is in het eeuwige leven te komen, die moet maar ééns gedoopt worden met de enigen Doop, zonder die immermeer te herhalen; want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden. Doch deze Doop is niet alleen nuttig zolang het water op ons is en wij het water ontvangen, maar ook al de tijd van ons leven. Hierom verwerpen wij de dwaling van de wederdopers, die niet tevreden zijn met een enige doop, dat zij eens ontvangen hebben, en daarenboven verdoemen de doop van de kinderen van de gelovigen; dewelke wij geloven dat men behoort te dopen en met het merkteken van het verbond te verzegelen, gelijk de kinderen in Israël besneden werden, op dezelfde beloften die onze kinderen gedaan zijn. En voorwaar, Christus heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kinderen van de gelovigen te wassen, dan Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom behoren zij het teken te ontvangen en het sacrament van hetgeen dat Christus voor hen gedaan heeft; zoals de Heere in de wet beval hun mede te delen het sacrament van het lijden en sterven van Christus, kort nadat zij geboren waren, offerende voor hen een lam, hetwelk was een sacrament van Jezus Christus. Daarenboven, hetgeen de besnijdenis deed aan het Joodse volk, hetzelfde doet de Doop aan onze kinderen; welke de oorzaak is waarom Paulus de Doop noemt de besnijdenis van Christus.

Pastorale notitie Herdoop 

Gepubliceerd door de Algemene Kerkenraad in 'Rondom het Woord' 23 januari 2009